Ouders zijn onderhoudsplichtig ten opzichte van hun kinderen.  Deze verplichting loopt verder na de meerderjarigheid van de kinderen en tot dat het kind een diploma heeft behaald dat redelijke kansen biedt op tewerkstelling.

Hoe ver reikt die verplichting?

Onder welke voorwaarden en binnen welke grenzen zijn ouders verplicht om te (blijven) instaan voor de kosten van hun meerderjarige studerende kinderen? De wet zegt enkel dat de onderhoudsplicht doorloopt tot de voltooiing van de studies.  Maar wanneer zijn die studies voltooid?

Om daarop een antwoord te kennen doet men analyses van uitspraken van de familierechtbanken over dit onderwerp. Hieruit kunnen dan een aantal regels worden geformuleerd die een concreter beeld scheppen op de omvang van de onderhoudsverplichting. We overlopen hierna enkele van deze regels.

De studies moeten een normale voortgang kennen

Hoe zit het met de eeuwige student? Moeten zijn ouders daarvoor blijven opdraaien? Het antwoord is duidelijk nee. Maar wanneer de vertraging in de studies niet te wijten is aan het kind zelf maar bijvoorbeeld aan ziekte of tragische familiale omstandigheden dan blijft de ouderlijke plicht bestaan.

De rechtspraak is wel vrij mild ten opzichte van studenten en aanvaardt dat een kind zich na een verkeerde studiekeuze kan herpakken of nog recht heeft op een tweede of soms zelfs een derde kans na falen. Opmerkelijk is ook dat de rechter soms de ouders zelf met de vinger wijst wanneer een haperend studieverloop bijvoorbeeld te wijten is aan een vechtscheiding.

Anderzijds wordt van het kind niet aanvaard dat het zijn status van student gebruikt als een soort alibi om nog niet op eigen benen te moeten staan.

De onderhoudsplicht stopt bij het verwerven van een einddiploma

Hieronder verstaat men in de regel een einddiploma hoger onderwijs dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt. Het verder zetten van studies is mogelijk wanneer dit in het verlengde ligt van de reeds gevolgde opleiding. Sommige rechters aanvaarden zelfs een bijkomende studie die niet in het verlengde ligt van de eerdere studies. Dit wordt dan gemotiveerd door het feit dat hoogopgeleiden in de huidige maatschappij betere tewerkstellingskansen hebben.

Rekening houden met de inkomsten van het kind

Eigen inkomsten van het kind, van welke aard ook, worden door de rechter doorgaans in rekening gebracht en doen dus de bijdrage van de ouders verminderen. Dit wordt wel genuanceerd in die zin dat een student niet mag worden ontmoedigd om bij te klussen of een vakantiejob te doen. Iets anders zijn dan weer de inkomsten uit een (deeltijds) leercontract die in de regel wel minstens voor een deel worden aangerekend.

Wanneer de student huwt zal bovendien in de eerste plaats de echtgenoot of echtgenote moeten instaan voor het onderhoud, nu deze huwelijksverplichting primeert op de ouderlijke onderhoudsverplichting.

Geen bijdrage voor luxe uitgaven

De ouders moeten niet bijdragen in de extra uitgaven van de student die niet verantwoord zijn door de studies of door andere redenen. Discussie kan bijvoorbeeld ontstaan over het al dan niet noodzakelijk zijn van de huur van een studentenkamer of van een dure buitenlandse studie wanneer er goedkopere evenwaardige alternatieven zijn.

Eén en ander hangt ook af van de financiële positie van de ouders. Een kind heeft immers het recht om de levensstandaard van zijn ouders te delen.

Wat als het kind geen respect vertoont?

Hierover bestaat discussie in de rechtspraak. Een deel van de rechters neemt aan dat, omdat de wet niet in een uitzondering van onwaardigheid voorziet, de ouders hoe dan ook voor de kosten van de studies en het onderhoud dienen in te staan. Anderen zijn dan weer van oordeel dat een kind zijn onderhoudsaanspraak kan verliezen bij kennelijke, flagrante miskenning van de plicht tot respect ten opzichte van zijn ouders.

Voorzichtigheid is in elk geval geboden. Zo wijst een vertroebelde relatie of contactbreuk tussen ouder en kind niet noodzakelijk op een gebrek aan respect van het kind.

Tot besluit

Zoals zo vaak is het in ons recht niet mogelijk om allesomvattende en altijd geldende regels op te stellen. Geen twee situaties of gezinnen zijn immers dezelfde. Geen computer zal je dus een sluitend antwoord kunnen bieden. Raadpleeg een professioneel die vertrouwd is met de dagdagelijkse praktijk, zowel binnen als buiten de rechtbank.

Bron : Prof. Dr. I. Boone, Kinderalimentatie – Materieelrechtelijke aspecten, tekst studienamiddag Actualiteiten Familie(proces)recht te KU Leuven op 19 april 2018

 

Heb je vragen of nood aan advies? Neem contact op via deze link of www.vanhoecke-advocaat.be/contact.

Eveline Van Hoecke – Advocaat en erkend bemiddelaar in familiale zaken
Schouwburgplaats 1 – 9990 Maldegem
T 050 71 09 32 – F 050 71 09 33 – BTW BE 0852 108 475
vanhoecke-advocaat.be