Vanaf nu kan de rechter bemiddeling opleggen zelfs indien niet alle partijen daarmee akkoord zijn. Bemiddeling op zich blijft wel vrijwillig. Dat klinkt tegenstrijdig. Maar lees verder, ik leg uit wat de belangrijkste punten zijn van de nieuwe bemiddelingswet.

Centrale rol voor de rechter

De rechter kan enkel de partijen verplichten om mee te werken aan een bemiddelingspoging. Uiteraard kan men niet worden gedwongen om tot een akkoord te komen via bemiddeling. Bemiddeling is en blijft dus in essentie vrijwillig. Het komt er dus op neer dat je door de rechter in bepaalde gevallen wel kan worden verplicht om een bemiddeling te starten, maar niet om er mee door te gaan en zeker niet om via bemiddeling tot een overeenkomst te komen.

Het recht op toegang tot de rechter blijft gegarandeerd voor elke burger. Elkeen kan dus de rechter vragen om een uitspraak te doen. Dit is een basisrecht dat vervat zit in de Europese Verklaring voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De rechter is echter niet verplicht om in elke zaak de partijen eerst naar een bemiddelaar te sturen. De wet stelt immers dat de rechter de partijen ‘kan’ (en dus niet moet) verplichten. Het wordt afwachten hoe dit in de praktijk zal worden toegepast. Alleen indien alle partijen er tegen gekant zijn, kan de rechter geen bemiddeling bevelen aldus de nieuwe wet.

In het begin van de procedure kan de rechter de zaak ook één maal uitstellen op maximum één maand om partijen de kans te geven hun geschil minnelijk op te lossen. Hij kan ook de persoonlijke verschijning van partijen bevelen om navraag te doen over de pogingen die zij reeds ondernamen om een oplossing te vinden.

Ook in andere Europese landen bestaan er dergelijke regels. Het is de bedoeling om de rechtbanken, die de laatste decennia overspoeld worden door vele rechtszaken, wat te ontlasten. Ook voor partijen zelf is het een goede zaak wanneer een geschil buiten de rechtbank om kan worden opgelost. Het starten van een procedure alleen al kan diepe wonden veroorzaken. Zeker wanneer in de eerste tekst die wordt ingediend voor de rechter al bepaalde – al dan niet juiste – feiten uit de doeken worden gedaan.

Het grote verschil tussen bemiddeling en het voeren van een procedure zit hem immers in het feit dat in het eerste geval de partijen zelf hun conflict oplossen en daarbij worden geholpen door een neutrale bemiddelaar. De bemiddelaar werkt voor de beide partijen en moet niet worden overtuigd van het grote gelijk van de ene of de andere. Dat is bij een rechtszaak anders. De rechter moet zoeken naar de juridische waarheid. Bij een bemiddeling is het niet van belang wat ‘dé waarheid’ is (in zoverre die al bestaat), of wie de schuldige is. Meer info daarover vind je hier.

Taak van de erkend bemiddelaar

Het reeds bestaande systeem van erkende bemiddelaars en de werking van de federale bemiddelingscommissie wordt uitgebreid en aangepast. Wie geen erkend bemiddelaar is maar die titel toch gebruikt, zal voortaan strafrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden.

De wet vermeldt nu ook uitdrukkelijk dat de bemiddelaar behoudens wettelijke uitzonderingen de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn werk kennis krijgt, niet openbaar mag maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij kennis heeft genomen in de loop van de bemiddeling. Hij mag evenmin de reden van de mislukking van deze vorm van minnelijke conflictoplossing onthullen, ook niet aan de rechter bij wie het geschil tussen de partijen van de bemiddeling aanhangig is gemaakt.

Ook daarvoor voorziet ons Strafwetboek sancties.

En de advocaat?

De advocaat is voortaan wettelijk verplicht om de cliënt in te lichten over bemiddeling en dit vooraleer een procedure wordt gestart. Als de partijen op een eerste zitting voor de rechter verschijnen, zullen zij dus niet meer ‘uit de lucht’ mogen vallen wanneer deze over bemiddeling spreekt. Vooraleer een procedure wordt opgestart, moet dus worden geprobeerd om het conflict via bemiddeling op te lossen. De rechtbank moet dus worden gezien als laatste optie wanneer alle andere mogelijkheden om een zaak minnelijk op te lossen, falen. De rechter dus als vangnet.

Waakzaamheid blijft evenwel geboden voor partijen (en hun advocaten) die bemiddeling misbruiken als vertragingsmanoeuvre.

 

Heb je vragen of nood aan advies? Neem contact op via deze link of www.vanhoecke-advocaat.be/contact.

Eveline Van Hoecke – Familierecht advocaat & erkend bemiddelaar in familiale zaken
Schouwburgplaats 1 – 9990 Maldegem
T 050 71 09 32 – F 050 71 09 33 – BTW BE 0852 108 475
vanhoecke-advocaat.be